Uitgaande e-mail configureren
U moet de uitgaande e-mail configureren als u de functie Waarschuwingen of AutoSend wilt
gebruiken.
1.
Zoek het TCP/IP-adres of de FQDN (Fully Qualified Domain Name) van de SMTP-mailserver
(Simple Mail Transfer Protocol) op uw netwerk. De EWS gebruikt het TCP/IP-adres van de SMTP-
server voor het doorsturen van e-mailberichten naar andere computers. Het adresveld van de e-
mailserver biedt ook ondersteuning voor IPV6-adressen (SMTP6).
OPMERKING:
Meestal wordt dit soort gegevens verstrekt door de netwerk- of e-mailbeheerder
van uw organisatie.
2.
Schakel het selectievakje Uitgaande e-mail inschakelen in.
3.
Typ in het tekstvak SMTP-server het TCP/IP-adres van de SMTP-server of de FQDN (Fully
Qualified Domain Name) die u hebt gevonden in stap 1.
4.
Typ het retour-e-mailadres voor het apparaat (optioneel).
OPMERKING:
Zie
Het retour-e-mailadres configureren op pagina 28
voor informatie over het
configureren van het retour-e-mailadres voor het apparaat.
5.
Als gebruikers door uw SMTP-server moeten worden geverifieerd, schakelt u het selectievakje
SMTP-verificatie inschakelen in en typt u de gebruikersnaam en het wachtwoord (optioneel).
6.
Klik op Toepassen om de wijzigingen op te slaan.